Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij brachten [38]zeven varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer voor het koninkrijk, en voor het heiligdom, en voor Juda; en hij zeide tot de zonen van Aaron, de priesteren, dat zij [die] op het altaar des HEEREN zouden offeren. 38. Hier worden genoemd alle soorten van reine viervoetige dieren, die tot de offeranden geschikt waren, en die geofferd werden: I. voor het koninkrijk, dat is, voor den koning, zijn raadsheren en officieren; II. voor het heiligdom, dat is, voor de zonde en onreinheden, die in den tempel door afgoderij, valsen godsdienst, geweld en anderszins begaan waren; III. voor Juda, dat is, voor de zonden der ganse gemeente.